Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

donderdag 28 april 2016

DE PARIJSE METRO: 116 JAAR HISTORIE EN DESIGN - DEEL 1

Laatst bladerde ik weer door mijn fotoarchief met honderden foto's waarop ik de diversiteit, de bijzondere vormgeving en de sfeer van de Parijse metro heb vastgelegd. Dit bracht mij op het idee om u eens door een andere bril naar de metro te laten kijken, want al sinds 1900 speelt het design en de architectuur een belangrijke rol in het ontwerp van de hoofdstedelijke metro. Bij mijn bezoeken aan Parijs breng ik onwillekeurig veel tijd onder de grond door. Het liefst laat in de avond wanneer de perrons en metrogangen verlaten zijn. Dan pas valt het op hoeveel moois er is te ontdekken aan kunst, bijzonder tegelwerk en design. Zonder dat je er erg in heb passeer je 116 jaar historie. Parijs heeft vreemd genoeg geen Metromuseum....... Of misschien wel. Parijs kent 303 metrostations en allemaal vertellen ze hun eigen geschiedenis.

De typische Metropolitain typografie uit 1900 is ooit ontworpen door de Fransman Georges Auriol

Elke dag nemen meer dan 5 miljoen mensen de metro in Parijs om hun werkplek te bereiken, hun vrienden te bezoeken, of om gewoon door Parijs te toeren. Totaal maken 1,5 miljard mensen per jaar gebruik van de metro. De populaire Franse uitdrukking "métro, boulot, dodo", (metro, werken, slapen) symboliseert het belang van dit vervoermiddel voor het leven in een stad als Parijs. Met zowat elke 500 meter een metrostation heeft Parijs het meest geconcentreerde netwerk van de wereld.

Het waren de Franse ingenieurs Brame en Flachat, van de spoorwegmaatschappij Paris-Saint-Germain, die in 1855 met het idee kwamen, om een gesloten ondergronds netwerk aan te leggen van Gare du Nord naar de markthallen in het centrum van Parijs. Dit om de aanvoer van goederen naar de 'Buik van Parijs' efficiënter te laten verlopen. Waren deze plannen direct uitgevoerd, dan was Parijs de eerste stad in de wereld met een metro. Echter, het duurde een halve eeuw voordat de eerste metrolijn werd geopend en wel op 19 juli 1900. Speciaal aangelegd voor de wereld-tentoonstelling.  London was de eerste stad in 1863 met een metro, gevolgd door New York in 1868 en Glasgow en Budapest in 1896.

Het Parijse metro-netwerk anno 1906 & 1923

Tijdens de 'Exposition Universelle' van 1900 werd de eerste lijn van de 'Métro de Paris' in gebruik genomen. Lijn 1, geopend op 19 juli 1900, 10,3 kilometer lang en liep geheel ondergronds van Porte Vincennes naar Porte Maillot. Het project stond onder leiding van ingenieur Fulgence Bienvenüe, die later geëerd is met een metrostation: Montparnasse-Bienvenüe. 17 Maanden lang werd door 2000 arbeiders gewerkt om een traject van 10,3 kilometer ondergronds aan te leggen. De lijn was eigendom van de 'Compagnie du chemin de fer métropolitain de Paris' de CMP. De opening was origineel gepland op 14 juli 1900 (111 jaar na de val van de Bastille), maar door een staking van de omnibus chauffeurs werd de opening 5 dagen verzet. Deze metro was vanaf dag een een hit. Een kaartje 2e klasse koste in die tijd 0,15 Franse Franc en 0,25 Franse Franc voor reizen in de 1e klasse. Nu loopt de metro van Porte Vincennes naar La Défense en is meteen de drukste metrolijn van Parijs. Ruim 600.000 passagiers per dag, met een jaartotaal van 219 miljoen per jaar.  Al snel volgde er meerdere lijnen: Lijn 2 in 1900, lijn 3 in 1904, lijn 5 in 1906, Lijn 6 in 1907 en lijn 4 in 1908.

De Chinese pagode als ingang van het metrostation Bastille ontworpen door Hector Guimard. Dit station is afgebroken in 1962

In 1910 werd een nieuwe concessie uitgereikt aan de 'Société Berlier-Janicot ligne Nord-Sud' (lijn 12 Mairie d'Issy - Porte de la Chapelle). Uiteindelijk ontstaat er in 1949 - 1950 één vervoersmaatschappij voor de regio Parijs voor zowel metro als bus, de 'Régie autonome des transports parisiens', de RATP. Tot en met vandaag is de RATP verantwoordelijk voor heel het vervoer in de Parijse regio per metro, tram en bus. De RATP is weer een onderdeel van de STIF 'le Syndicat des transports d'Îlle-de-France'.

De meeste stations hebben een elliptisch gevormd gewelf met een hoogte van 5,7 meter. De perrons waren oorspronkelijk 75 meter lang . Na 1930 kregen ze een lengte van 105 meter en de nieuwe stations hebben een lengte van 90 meter. Diverse materialen werden getest voor de afwerking van de stations. In de stations Porte de Vincennes en Porte Dauphine kun je nog de eerste gebakken tegels ontdekken. Uiteindelijk koos men, vanwege de hoge lichtreflectie, voor de beroemde witte, vierzijdig afgeschuinde, geglazuurde metrotegels van zandsteen die werden gefabriceerd door het bedrijf Boulenger in Choisy-le-Roi, Val-de-Marne.

Vanwege de hoge lichtreflectie, koos men voor de beroemde witte, vierzijdig afgeschuinde, geglazuurde metrotegels van zandsteen, gefabriceerd door het bedrijf Boulenger in Choisy-le-Roi, Val-de-Marne - metrostation Cité

Al in 1898 werd er door de Gemeente Parijs een prijsvraag uitgeschreven voor het ontwerp van de ingangen van de metrostations in Parijs. Hoewel architect Hector Guimard niet had deelgenomen aan de prijsvraag, kreeg hij door tussenkomst van een vriend, die tevens voorzitter was van de Parijse gemeenteraad, toch de opdracht voor deze 'bouches de métro'. Mede onder druk van Edouard Empain, die de architectuur ervan wilde toevertrouwen aan een adept van de art nouveau en volgeling van Victor Horta, Hector Guimard (1867-1942).

Een van de 67 overgebleven metroingangen van Hector Guimard - Metrostation Chatelet

Guimard ontwierp vreemde ijzeren ingangen, met beschuttende glazen luifels die op libellenvleugels leken en groen geverfde gietijzeren staanders met organisch gevormde lampen als bloemknoppen, op slanke metalen stengels. De uit steen en smeedijzer opgebouwde zwierige werken waren gedeeltelijk geïnspireerd door de Japanse kunst en door de plantenwereld. Het hekwerk bestond uit vijf verwisselbare ijzeren standaard elementen, die in naturalistische vormen waren gegoten. Zij vormen tevens de omlijsting voor geëmailleerd glas en staal. Let eens op de hekken aan de buitenzijde; zijn deze voorzien van volle en bolle schermen met een sierlijke M dan bent u bij de hoofdingang van het metrostation. Zijn de schermen opengewerkt zonder M dan bent u bij een van de zij-ingangen van het station. De ingangen, 167 in totaal, doken in vier jaar tijd overal op in de straten van Parijs en bezorgden Guimard zowat eeuwige roem. De allermooiste zijn die van Porte Dauphine (in 1999 volledig gerestaureerd) en Place Abbesses. De vernieuwingsdrang tussen 1920 en 1960 zorgde er voor dat veel van deze iconische ingangen zijn verdwenen. Op 27 juli 1965 werden de ingangen verklaard tot cultureel erfgoed, wat de redding bleek voor de overgebleven 67 ingangen die nu gelukkig voor het nageslacht bewaard blijven. Jammer genoeg kunnen we twee iconen van Guimard alleen nog maar bekijken op oude ansichtkaarten, namelijk de prachtige 'Chinese pagodes' die de ingang vormden van Bastille en Étoile.

Het hekwerk bestaat uit verwisselbare ijzeren standaard elementen, die in naturalistische vormen waren gegoten.

In 1902 was het een visionair uit Lyon, de ingenieur Jean-Baptiste Berlier, die op het idee kwam om in Parijs een metro aan te leggen met een techniek die ook werd gebruikt voor de Londense metro. Daarvoor richtte hij de 'Société du chemin de fer électrique souterrain du Nord-Sud de Paris' op. Een concurrent voor de CMP. Hij wilde met twee lijnen. A en B, het zuiden met het noorden van Parijs verbinden. De eerste lijn A kun je het beste vergelijken met de huidige lijn 12 van Porte de Versailles naar Porte de la Chapelle. De tweede, lijn B, met de huidige lijn 13 van Saint-Lazare naar Porte de Saint-Ouen. Een deel van metrolijn 12 (waarvan de bouw 24 jaar heeft geduurd), namelijk het traject onder butte Montmarte, tussen Abbesses en Lamarck-Caulaincourt. Het station Abbesses is het diepst gelegen station van Parijs, 36 meter onder de grond en Lamarck-Caulaincourt, 25 meter onder de grond. De aanleg van de twee Nord-Sud-lijnen kwam mede tot stand dankzij de stad Parijs, die de kosten van het omleggen van alle riolen voor haar rekening nam.

Een kaartje 2e klasse met de Ligne Nord-Sud koste in 1910 twintig centimes

Opvallend bij alle stations is de luxe aankleding van de stations, herkenbaar aan de signatuur van de beide architecten; Lucien Bechmann en later die van Adolphe Derveaux. De interieurs voorzien van rijk geornamenteerd tegelwerk op de muren. Esthetische smeedijzeren ingangen voorzien van geglazuurd tegelwerk, mooi oker van kleur met ingebakken sjablonen van guirlandes met bloemen. Nog steeds zie je op vele plaatsen de smeedijzeren totems voorzien van witte letters op rode panelen met de woorden Metro of Metropolitain. Hieraan herken je onmiskenbaar de vroegere stations van de Société Nord-Sud. Prachtige voorbeelden zijn te zien bij de stations van Porte de Versailles, Sèvres-Babylone, Vaneau. Voor het interieur van de stations werd een beroep gedaan op de beste fabrikanten van geglazuurd aardewerk in Frankrijk.  

Een perron van het inmiddels gerestaureerde metrostation Sèvres-Babylone 

De gangen van de stations werden voorzien van banen met gekleurde tegels, met een golvend motief op ooghoogte, die de reizigers als het ware naar de perrons toe leiden. De gekleurde tegels hadden ook een betekenis: Groen voor de belangrijkste stations met verbindingen naar andere stations. Bruin voor de tussenstations. De enige uitzondering is het station Madeleine (lijn 12) met banen van blauwe tegels. De omlijsting van de reklameborden werden rijkelijk voorzien van fraai geornamenteerde tegels met bovenaan en in de hoeken de initialen N & S, Nord-Sud. De namen van de stations op de perrons, uitgevoerd in witte tegels, ingelegd weer in blauw tegelwerk, eveneens omrand door de kleur groen of bruin afhankelijk van de belangrijkheid van de stations. Veel geglazuurd aardewerk werd geleverd door les faïenciers de Gien en H. Boulenger & Cie de Choisy-le-Roi. Prachtige voorbeelden zijn de perrons van de stations Solferino (lijn 12), Sèvres-Babylone (lijn 12), het onlangs gerestaureerde Notre-Dame des Champs (lijn 13) en de rotonde van het station Saint-Lazare waar twee lijnen bij elkaar komen, lijn 12 en 13. De signatuur werd zo mooi gevonden door de concurrent CMP dat deze al snel werd overgenomen.

Voorbeeld van de luxe signatuur van alle metrostations van de Ligne Nord-Sud herkenbaar aan de initialen N & S

Parijs kent drie metrolijnen waarvan een deel 5,2 meter boven de grond loopt. Lijn 2 geopend in 1900, een deel van lijn 5 geopend in 1907 en lijn 6 geopend in 1908. Wat meteen opvalt is het werkelijk bijzondere ontwerp van de bovengrondse stations, allemaal 75 meter lang en gebouwd hoog boven de grond, op grote neoklassieke ijzeren pilaren. Dit alles naar een ontwerp van de Franse architect Jean Camilla Formigé en verwezenlijkt door de werkplaatsen van J. Leclaire in Montreuil, die ook de opdracht kregen voor alle 22 meter lange viaducten van metrolijn 6 en het viaduct van het station Austerlitz. Alle hoog boven de weg gelegen stations van lijn 2, links en rechts geflankeerd door betonnen steunen voorzien van het wapen van de stad Parijs, zijn aan de voorzijde en de achterzijde voorzien van glas met daaronder sierlijke bouwelementen voorzien van guirlandes en afbeeldingen van stoomtreinen en bijenkorven.  De perrons overdekt met als het ware gedrapeerd glas, gelijkend gordijnen. Deze oplossing werd later te duur gevonden. Bij lijn 6, gebouwd tussen 1900 en 1909 werden de bovengrondse stations opgetrokken in tweekleurig baksteen. Sommige viaducten van lijn 6 zijn voorzien van schilden met de initialen VP wat staat voor 'Ville de Paris'.

Lijn 2, voor een groot deel 5,2 meter boven de grond, geopend in 1900, ontwerp van de Franse architect Jean Camilla Formigé - Let vooral op de ornamenten onder de ramen

Heel bijzonder is het metrogedeelte van lijn 5 tussen Gare de Lyon en Saint Marcel. De bovengrondse metro, gebouwd in 1903-1906 loopt dwars door het station Austerlitz (gebouwd in 1888 door de Compagnie du Chemin de fer de Paris à Orleans) over metalen viaducten elk 50 meter lang en 10 meter boven de grond. Om deze verbinding tot stand te brengen was een viaduct noodzakelijk dat de Seine moest overspannen over een lengte van 140 meter. Tot 1996 de grootste brug van Parijs. In het metrostation van Austerlitz vind je een van de mooiste voorbeelden van de rijkdom van de Ligne Nord-Sud; Grote pilasters uitgevoerd in zacht groen geglazuurd aardewerk.

Of de tijd is stil blijven staan; het huidige metrostation Nationale, lijn 2 

Periode 1952 - 1967
Net na de Tweede Werldoorlog, na de samenvoeging in 1949 van de 'Compagnie du chemin de fer métropolitain de Paris' met de 'Société Berlier-Janicot ligne Nord-Sud', tot één vervoersmaatschappij voor de regio Parijs voor zowel metro als bus, de 'Régie autonome des transports parisiens', de RATP, begon ook meteen de eerste vernieuwingsdrang. Men ontdekte het grote geld van de reklame. Tussen 1952 en 1960 werden de prachtige tegelwanden op de perrons voorzien van een metalen voorzet structuur met grote billboard wanden, geschikt voor posters met een afmeting van vier bij drie meter. Verlichting maakte plaats voor TL-buizen. Houten bankjes werden vervangen door metalen stoeltjes. Het eerste station dat volledig op de schop ging was Franklin D. Roosevelt (lijn 9) 72 andere stations volgden snel. In 1957 kreeg dit station een designprijs voor het interieur van gekleurd metaal, glas en roestvrij staal, om op 2011 weer volledig op de schop te gaan. Maar daarover later meer.

Metrostation Franklin D. Roosevelt lijn 9 - in 1957 kreeg dit station een designprijs

Periode 1965 - 1974
Flowerpower was in late jaren 60 en vroege jaren 70 een jeugdcultuur afkomstig uit de Verenigde Staten. Flowerpower drukte zich uit in kleding en haardracht: fleurige patronen en kleuren, haarbanden, slippers, ruw katoenen hemden, wijdvallende kleding (vaak naar Indiase snit), of juist superstrakke kleding: de hotpants en de minirok deden hun intrede om de onafhankelijkheid van de vrouw te benadrukken. Een dertigtal metrostations kleurden oranje. Men koos voor de kleur oranje omdat die kleur in die tijd stond voor warmte, dynamiek en moderniteit. Het station Mouton-Duvernet (lijn 4) was het eerste station dat onder handen werd genomen. Wanden werden betegeld met gele en oranje tegels en de verlichting maakte plaats voor lange goten voorzien van TL-buizen en het licht werd geconcentreerd op de grote reklame panelen.  Zelfs de metrokaartjes werden oranje. Men introduceerde de Carte Orange. Toch werd deze stijl snel verlaten. Onderzoek wees uit dat de kleur oranje te veel licht absorbeerde en als te agressief werd ervaren.  Havre-Caumartin (lijn 9) is nog een van de weinige stations waar de zogenaamde 'Moutonstijl' nog zichtbaar is.

Grote billboards van drie bij vier meter 'sieren' de perrons. Reklame blijkt een grote inkomstenbron voor de RATP

Periode 1974 - 1984
Onder de leiding van Pierre Giraudet, een vroegere CEO van de Luchthaven Parijs presenteerde de ontwerper Joseph-André Motte een geheel nieuwe stijl aan de daarvoor aangestelde commissie; La commission esthétique van de RATP. In de voor restauratie in aanmerking komende stations moest weer eenheid komen. Op de perrons de terugkeer van de originele witte metrotegels, twee banen verlichting die zowel de perrons als de plafonds verlichten en nieuw meubilair, dit alles in één steunkleur.  De verlichting werd verpakt in lange bakken die tevens de mogelijkheid gaven om kabels voor verlichting en techniek onzichtbaar weg te werken. Het aantal lux werd verdubbeld van 100 naar 200 en de lichtkleur veranderde van wit naar warm wit. Stoeltjes werden geplaatst op betegelde plateaus en de toegangen werden betegeld in dezelfde (steun) kleuren met bijzondere namen: Blauw - bleu Motte, groen - vert d'Alsace en lila - rose tyrien. voorbeelden van deze stijl zijn te zien in de stations Alma-Marceau, Gare du Nord, Porte de Charenton en Ledru-Rollin. 98 stations werden in die periode gerestyled.

1974 - 1984: Het aantal lux werd in alle stations verdubbeld van 100 naar 200 en de lichtkleur veranderde van wit naar warm wit

Periode 1985 - 1992
De stijl 'Ouïdire'; deze stijl markeert een dertigtal stations. Een strakke witte vormgeving met lichtbanen die de gewelven indirect verlichten in de kleuren van de regenboog.  Een andere innovatie uit die tijd zijn bankjes waar je niet op gaat zitten maar staand plaatsneemt. Randen om de billboards, meubilair en verlichting worden uitgevoerd in een kleur per station. Bijvoorbeeld blauw voor Pigalle (lijn 2), rood voor station Ourq (lijn 5), geel voor station Alésia (lijn 4) en groen voor station Cité (lijn 4).

Volgende week de metro van de 21e eeuw


Volgende week deel 2 met onder andere: De metro van de 21e eeuw, Kunst en cultuur en de geschiedenis van het metrokaartje.

woensdag 20 april 2016

PARIS CANAILLE - SEXY PARIS

Het metrostation Pigalle vormt voor vele toeristen de eerste kennismaking met Montmartre. Het ligt op de grens van het 9e en 18e arrondissement. Alleen de naam al doet vele belletjes rinkelen. Deze rosse buurt waar in de vorige eeuw schilders als Van Gogh, Renoir en De Toulouse-Lautrec op zoek gingen naar hun modellen. Zoals vele schilders voelde Henri De Toulouse-Lautrec zich aangetrokken tot de wereld van de prostitutie. Regelmatig neemt hij voor enige tijd zijn intrek in een bordeel. In het nachtelijk leven van het quartier Pigalle vindt De Toulouse-Lautrec de vrijheid om te schilderen wat hem boeit: het leven zelf, de mensen die hem interesseren, in een omgeving waarin hij zich thuis voelt. Hij schildert de milieus die pas opbloeien bij kunstlicht wanneer Parijs zich in het duister hult. Vooral in cabarets als 'Le Chat Noir' en ook in de 'Boule Noir' vindt hij de mensentypes die hem boeien. In zijn schilderijen proef je de sfeer van het bordeel. Het geeft een waarheidsgetrouw beeld van deze 'dochters van de armen', die zich aanbieden aan de 'zonen van de welgestelden'.

Dat is waar deze blog over gaat: De ondeugende kant van Parijs

Hij schildert de meisjes, terwijl ze zich wassen en kleden en elkaar liefkozen, in hun armzalige jacht naar een beetje tederheid, te midden van de betaalde liefde. De meisjes van plezier aanvaardden de kleine misvormde schilder en duldden hem als één van hen. De Toulouse-Lautrec leed aan Pycnodysostose, een kwaal die dwerggroei tot gevolg had en waarschijnlijk wordt veroorzaakt door incest of inteelt. Kleiner dan anderhalve meter met een normaal volgroeide romp en hoofd maar met te korte armen en benen, brede neusvleugels, een ingevallen kin, felrode en getuite lippen, en een veel te grote tong waardoor hij onophoudelijk lispelt en kwijlt. Hij trouwde nooit, scheidde liefde en seks en had ontelbare verhoudingen, maar meestal van korte duur. Zijn chronisch gebrek aan nachtrust ging gepaard met alcoholmisbruik. Bovendien leed hij aan syfilis. In 1901 stierf hij als gevolg van een beroerte.

De Moulin Rouge al sinds 1889 een vertrouwd beeld aan de boulevard Clichy

Pigalle is ook de plaats waar de French Cancan is ontstaan en nog steeds wordt gedanst, en waar onder meer het wereldberoemde Moulin Rouge al sinds 1889 nog steeds stromen toeristen aantrekt. De eigenaars van de tent waren Joseph Oller, tevens eigenaar van het Parijse Olympia, en Charles Zidler. Zij hadden hun zaak de bijnaam ‘Le Premier Palais des femmes’ (het eerste vrouwenpaleis) gegeven en wilden dat de Moulin Rouge de beroemdste tempel voor muziek en dans zou worden. De plaats waar men jonge Parijse dames, de courtisanes, aan het werk kon zien en waarvan de dansbewegingen al even losjes waren als de zeden. Ook al was de cancan dans reeds bekend  bij de werkende klasse sinds de jaren 1830, het was de Moulin Rouge die de populariteit ervan bewerkstelligde.

Wanneer de zon ondergaat veranderd het beeld. Parijs wordt ondeugender

Pigalle is niet meer de werkplek van de courtisanes van de Moulin Rouge of de flâneurs die eind 19e eeuw het karakter ervan bepaalden. In het midden van de boulevard de Clichy tussen de place Blanche en de rue de Martyrs wedijveren cabaretten, peepshows, sekswinkels, stripclubs, hoeren, zowel mannelijke als vrouwelijke, om de klandizie. De prostitutie tiert welig in en rond het gebied dat vernoemd is naar de beeldhouwer Jean-Baptiste Pigalle. Raamprostitutie zul je niet zien in Parijs, want die is verboden.

Frankrijk telt trouwens een aantal verschillende wetten ten aanzien van prostitutie. Na de Duitse overname van de Parijse bordelen voor eigen gebruik in de Tweede Wereldoorlog, streed de ex-straatprostituee en politica, Marthe Richard voor een algemeen prostitutieverbod. Dat lukte haar grotendeels in ‘la Loi Marthe Richard’. In 1946 werden alle bordelen, de zogenaamde Maison Closes' gesloten en werd de verplichte registratie en de verplichte medische controle van prostituees ongedaan gemaakt. Tevens werd het verboden om op welke manier dan ook betrokken te zijn bij de prostitutie van een ander (het pooierschap, maar ook het uitbaten van bordelen). Ook het actief ‘verleiden’ van klanten of reclame maken mocht niet meer.

Achter gesloten deuren

Een tweede wet ging van kracht in 2003. ‘La Loi Sarkozy’ oftewel ‘la Loi pour la Sécurité Intérieure'. Volgens deze vage wet is nu ook ‘le racolage passif’ verboden: het ‘passief’ verleiden of tippelen, gebaseerd op kledij of gedragingen. Wie betrapt wordt op het 'openlijk solliciteren naar het verstrekken van seksuele diensten', riskeert een boete van € 3.750 en een gevangenisstraf. Hoerenrechtenbewegingen zijn tegen deze maatregel, omdat deze van prostituees misdadigers maakt en door zijn vage omschrijving misbruik en willekeur uitlokt. Bovendien vergroot deze wet de macht van pooiers en mensenhandelaars, omdat prostituees nu gedwongen worden om meer verborgen te werken, en ze minder bereikbaar zijn voor HIV-preventie. Ondertussen blijft de Franse staat wel belasting eisen op hun inkomens, wat de welbekende uitspraak uitlokt van “de Staat is de grootste pooier van allemaal”.

François Hollande maakt nu werk van een versoepeling van deze wet, een verkiezingsbelofte. De Franse president had in zijn campagne toegezegd dat hij zou sleutelen aan de strenge prostitutiewet en de 'meisjes' in 'vol ornaat' terug de straat ging opsturen als hij president zou worden. Hollande is intussen president en heeft zijn minister Najat Belkacem-Vallaud aan het werk gezet. Zij moet het tippelen op straat weer opnieuw mogelijk maken.

Het Franse prostitutiebeleid schippert tussen gedogen en bestrijden. Oogluikend wordt in Parijs de straatprostitutie toegestaan zoals op de Pigalle boulevards, La Porte Dauphine, en de parken Bois de Boulogne en Bois de Vincennes. Een ‘nieuwe’ trend in Parijs is het verlenen van seksuele diensten in ruil voor onderdak als gevolg van te weinig en te dure woningen in Parijs, of in ruil voor een studiefinanciering.

Frankrijks bekendste hoerenbos is het Parijse Bois de Boulogne. Een prachtig bos dat overdag bezocht wordt door Parijzenaars en toeristen met wandelschoenen. Ze wandelen over de verharde paden en genieten van de natuur. Maar vanaf het moment dat de zon onder gaat, krijgt het bos een iets ander gezicht. Dan zijn er geen wandelaars meer maar hoerenlopers die gebruik maken van de diensten van de lokale prostitutie. Achter iedere boom schuilt een professionele nimf die knipoogt naar iedere voorbijganger. Het boekje 'Guide du promeneur à Paris' van Véronique Willemin geeft zelfs aan, wie en wat je kunt vinden, in het Bois de Boulogne. Voor wie van exotisch houdt moet zich vervoegen bij de ingangen van het parc de Bagatelle of bij de universiteit aan de Porte Dauphine. Mannen met een kleine beurs maken een autotochtje naar de Carrefour des Cascades (route de la Porte Sablons). Exhibitionisten melden zich bij de avenue de Chantemesse. Voor SM volg je de route de l'Etoile en voor de mooiste travestieten moet u zijn op de Avenue Foch, jawel de sjiekste, de duurste en de mooiste avenue van Parijs. Liefhebbers van grote borsten maken een omweg via de avenue de l'Hippodrome. Mannen die meer vallen op mannen zijn welkom aan de route de la Longue Queue. Maar de mooiste dames van plezier, tevens zeer prijzig, die vindt u aan de Route du Madrid, aldus Véronique Willemin.

De zon gaat onder; Pigalle ontwaakt

Ik neem u nog even mee terug naar het quartier Pigalle aan de boulevard de Clichy die overdag zeer zeker charme heeft met kleine verborgen juweeltjes. Bij voorbeeld op nummer 94 hangt het mooie gietijzeren uithangbord boven de cité Véron, een doodlopend straatje met huisjes, tuintjes en ateliers. Jacques Prévert; Frans dichter, toneel- en scenarioschrijver en Boris Paul Vian; schrijver, ingenieur, dichter, chansonnier en jazztrompettist hebben hier gewoond. Op nummer 82 de Moulin Rouge en aan de overkant staat de kapel van de heilige Rita, de beschermheilige van alle prostituees. La Chapelle Sainte-Rita werd in 1952 geopend door een priester die zich zorgen maakte over het wel en wee van zieltjes in zijn wijk. Terug naar de overkant aan de rechterzijde de marktstraat rue Lepic. Ongeveer middenin deze straat op de hoek van de rue Lauchois, het beroemde café uit de film 'Le Fabuleux Destin d'Amélie Poulain: café des Deux Moulins. Op nummer 72 het Musée de l'Érotisme. volgens de 'Rough Guide Paris' is het eerder zuiver dan obseen. Met op de tweede etage een tentoonstelling over de vroegere Maisons Closes (bordelen) van Parijs. Zie ook mijn blog 'Paris méchant' , bordelen in parijs. Naast het museum (nr. 68) het vroegere cabaret Le Chat Noir nu een bijzonder en romantisch design hotel. Op nummer 58 t/m 60 een prachtig privéstraatje, helaas afgesloten door twee immense gietijzeren hekken. Maar u kunt wel binnenkijken in de Villa des Platanes.

Een ‘nieuwe’ trend in Parijs is het verlenen van seksuele diensten in ruil voor onderdak als gevolg van te weinig en te dure woningen in Parijs, of in ruil voor een studiefinanciering. Tevens het thema van de film Jeune & Jolie uit 2013

Helemaal achteraan leiden trappen in de vorm van een hoefijzer naar twee luxueuze gebouwen. Weer een stukje verder aan de rechterzijde de cité du Midi, een smal doodlopend straatje vol met plantenbakken, een antiek badhuis met een gevel van keramiek en aan het einde weer zo'n bijzonder huis. Neem even de moeite om een zijsprongetje te maken bij de place Pigalle. Aan de overzijde ligt de rue Frochot. Aan het einde van deze straat, op de hoek van de rue Victor-Massé, vindt u een van de mooiste villa's (privéstraatjes) van Parijs. De avenue Frochot. Helaas afgesloten door een elektronisch beveiligd hek, grenzend aan een prachtige gevel met een groot gebrandschilderd raam dat vroeger toebehoorde aan het variététheater 'Le Shanghaï'. Op nummer 7 woonde de Franse cineast Jean Renoir. Helaas is het mij nog niet gelukt om binnen te glippen, meelopend met de vaste bewoners. Overigens bent u hier in de wijk van de maïtresses die 'lorettes' werden genoemd, naar de nabijgelegen kerk de Notre-Dame de Lorette. Als u wilt kunt u teruglopen naar de boulevard de Clichy om via de steile rue des Martyrs de klim te maken naar de Sacré Cœur. (let op: op de weg naar boven komt u zeer steile trappen tegen). Op nummer 80 een van de laatste travestietenshows van Parijs Chez Michou, de concurrent Chez Madame Arthur op nummer 75 heeft een tijd geleden zijn of haar deuren gesloten.

Cité du Midi


Paris Canaille werd zelfs als thema gebruikt in een prachtige LOVE commercial gemaakt voor Louis Vuitton's Fashion show Autumn-Winter-2013. Beauty's Cara Delevingne en Georgia Jagger struinen in het filmpje door de donkere straten van Parijs in hoge hakken, wat lingerie en dikke bontjassen. Er zijn heel wat ontblote lichaamsdelen te zien voordat de dames de modeshow van Louis Vuitton binnen stappen en samen met Kate Moss over de catwalk lopen. Fraai verfilmd door James Lima met muziek van Steve Mackey. 

woensdag 13 april 2016

DE NIEUWE HALLEN: TOP OF FLOP?

De titel van deze blog is niet door mij verzonnen maar door mijn collega-blogger Nicky Bouwmeester van Frankrijk.nl een 'webazine' vol met eigentijdse reisinformatie. Zij heeft het over de traditie van de grote scheldpartijen als het gaat over nieuwe architectuurprojecten in Parijs. Het begon natuurlijk allemaal met de bouw van de Eiffeltoren:

Op 14 februari 1887 wordt een open brief gepubliceerd in de Franse krant, Le Temps:
"Wij, schrijvers, schilders, beeldhouwers, architecten, liefhebbers, van de schoonheid onze stad Parijs, protesteren met al onze kracht, uit naam van de miskende Franse smaak en uit naam van de Franse kunst en geschiedenis, tegen de  bouw in het hart van onze hoofdstad van deze nutteloze en monsterlijke Eiffeltoren, een aantasting van onze goede smaak en nu reeds omgedoopt tot Toren van Babel. Was getekend Guy de Maupassant, Sully Prudhomme, Leconte de Lisle, Paul Verlaine, en Alexandre Dumas. 

Les Halles; het gebied omsloten door de rue du Louvre, rue Étienne Marcel, boulevard de Sébastopol en de rue de Rivoli, in het eerste arrondissement is al meer dan 800 jaar oud. 

Of toen de Italiaan Renzo Piano en de Brit Richard Rogers in 1971 de opdracht kregen voor het Centre Pompidou. Beiden architecten waren nog niet zo bekend toen zij in 1970 aangewezen werden als de winnaars, (in de jury zat toentertijd Willem Sandberg, oud directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam). Zoals te verwachten waren de meningen van de Parijzenaars ook hier zwaar verdeeld. Een olieraffinaderij, een gasfabriek!

Spectaculaire vernieuwingen in Parijs zijn steeds het initiatief geweest van koningen en presidenten. Architectuur uit hogere kringen met als streven, een eigen architectonische nalatenschap. George Pompidou, Giscard d'Estaing en vooral François Mitterrand spanden hierin de kroon. Na de komst van Nicolas Sarkozy en François Hollande is het wat rustig voor wat betreft presidentiële bouwprojecten in de stad, maar de laatste tijd zijn het vooral particuliere prestigeprojecten, initiatieven uit het zakenleven, die de stad opnieuw aanzien geven.  

René Fallet omschreef het als volgt: "Door de Hallen af te breken, heeft men in de doodskist van Parijs gespuwd" - Photo Mairie de Paris

De Parijzenaars zijn hier als vanouds niet enthousiast over. Volgens peilingen is 62% tegen hoogbouw. Wolkenkrabbers zijn on-Parijs vinden de tegenstanders. Haussmann legde in de 19de eeuw de basis voor een horizontale stad met brede boulevards en die laat zich moeilijk combineren met verticale elementen. Sterker nog, in 1973 bepaalde het gemeentebestuur van Parijs dat er een hoogtelimiet moest worden ingesteld. Om de unieke skyline van de Franse hoofdstad te waarborgen mochten er geen gebouwen of kunstwerken hoger dan 37 meter worden gebouwd. Aanleiding hiertoe was de bouw van de 210 meter hoge en nog steeds verguisde Tour Montparnasse. Tot grote schrik van de stadsbewoners werden de hoogtebeperkingen in 2010 opgeheven en de stad ondergaat momenteel een enorme verstedelijking en vergroening. Veel van deze projecten zijn te danken aan de visionaire blik van Anne Hidalgo, voormalig staatssecretaris van cultuur, vervolgens eerste assistent van de vorige Parijse burgemeester Bertrand Delanoë, toen verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening in de regio Parijs, en sinds 5 april 2014 zelf burgemeester van de Franse hoofdstad.

Het Forum des Halles 1979 - 2010

En nog steeds blijven tegenstanders zich roeren. Nu ook weer over het nieuwe project 'La Canopée', het bladerdak, het baldakijn, de luifel of gewoon zoals we dat van de Parijzenaars gewend zijn; 'de neergestorte UFO. Het getergde antwoord van Hidalgo hierop was simpel: "We leven nu eenmaal niet in een museum"!

Op 25 juli 2011 schreef ik in een blog al het volgende:
Het gebied 'Les Halles' gaat wederom op de schop. Al in het begin van de 12de eeuw stond hier de markt van Parijs. In het begin van de 19de eeuw bouwde Baltard hier zijn beroemde markthallen die in 1969 verhuisden naar Rungis, om na een bouwtijd van 10 jaar, in 1979 plaats te maken voor een nieuw winkelgebied; het 'Forum des Halles'. Dit winkelcentrum is door de jaren heen snel verpauperd en voldoet ook niet meer aan de huidige veiligheidseisen. Per dag passeren hier ruim 1 miljoen mensen.  Met de nieuwe plannen onder leiding van de architect David Mangin krijgt het 1e arrondissement een nieuw hart. Een nieuwe, nog groenere tuin, een nieuw winkelgebied en een nog groter metrostation. Het geheel wordt voorzien van een spectaculaire glazen overkapping, 'La Canopée' genoemd. Een ontwerp van de architecten Patrick Berger en Jacques Anziutti.  Het hele project is gecalculeerd op 802 miljoen euro en wordt van 2012 tot 2016 in fasen opgeleverd. Met Unibail-Rodamco als grootste investeerder in dit project, krijgt het ook nog eens een Nederlands tintje.

'La Canopée': Een ontwerp van de architecten Patrick Berger en Jacques Anziutti

Op 5 april 2016 was het dan zover. De vernieuwde ruimte onder het dak werd opengesteld voor het publiek.  En één ding moet ik toegeven, je mond zakt open van verbazing als je de roltrappen afdaalt en je blik naar boven richt. Vijftien lamellen, complete brugdelen, vormen een overkapping van 100 meter breed en werden 25 meter boven de grond, waar dagelijks zo'n miljoen mensen passeren, met uiterste precisie in vier delen gemonteerd, een logistieke nachtmerrie. De regie hiervan was in handen van het Franse bedrijf Castel & Fromaget die eerder vier complete hangars bouwde voor de montage van de A350 van Airbus. De luifel heeft een oppervlakte van 2,5 hectare (25.000 m²), dat is groter dan de oppervlakte van de place des Vosges. 6500 Ton staal (de complete Eiffeltoren weegt 7300 ton) werd vervolgens bedekt met 18.000 glazen panelen. Het bijzondere glas zweeft boven een enorme patio, filtert het licht, beschermt tegen weer en wind en zorgt voor een aangenaam, stabiel binnenklimaat. De ruiten zijn door AGC Glass geproduceerd en opgebouwd uit gelaagd veiligheidsglas. De samenstelling is twee maal zes millimeter gelamineerd glas met de mooie benaming 'Imagin Gothic'. De twee glasplaten zijn voorzien van een gele email die dankzij hun bewerking het ‘effect geven van een zonsondergang’, aldus de architect. De folie zorgt ervoor dat het glas bij breuk aan elkaar blijft plakken, zelfs bij explosies. En helaas dienen we daar in Parijs steeds meer rekening mee te houden.

De luifel heeft een oppervlakte van 2,5 hectare (25.000 m²), dat is groter dan de oppervlakte van de place des Vosges

Het vernieuwde Forum des Halles huisvest diverse nationale culturele centra en muziekscholen, maar is bovenal een voor het publiek toegankelijk centrum, waar op een oppervlakte van maar liefst 13.000 vierkante meter wordt gegeten, gedronken en bovenal wordt gewinkeld. Het Forum bevindt zich boven Chatelet des Halles, het vijf lagen tellende belangrijkste knooppunt van de Parijse metro, dat dagelijks 800.000 reizigers verwerkt. Het Forum zelf verwacht jaarlijks 37 miljoen bezoekers. De gemeente Parijs heeft er alles aan gedaan om de nieuwe locatie een klasse uitstraling te geven. Zo zitten op beide zijdes, met straks uitzicht op het park, twee restaurants van Alain Ducasse; het 'betaalbare' Champeaux en 'le Café Urbain et littéraire' ontworpen door Philippe Starck. Verder fraaie winkels, waaronder de tweede vestiging van het Nederlandse 'Rituals', Lego met een flagship store, Nike en natuurlijk kan de grootste Franse parfumerieketen Sephora niet ontbreken.

Achterzijde van het nieuwe Forum des Halles

Jammer  is, dat als je eenmaal bent afgedaald in de onderlagen van het Forum des Halles, hier niet zoveel is veranderd. Hier wordt je geconfronteerd met een verouderd winkelcentrum met weinig aantrekkelijke winkels en smalle gangen die vaak vol lopen met gehaaste forenzen van en op weg naar huis of kantoor. Tevens is het nog wachten op de definitieve versie van het park. Op 6 augustus 2014 schreef ik al over de nieuwe tuin vernoemd naar Nelson Mandela.  Ik moet eerlijk bekennen dat bij mijn eerste wandeling door de tuin mijn hart nog niet echt sneller ging kloppen. Natuurlijk het jonge groen moet tijd krijgen om zich te zetten. Het thema van een 'wilde' tuin doet nogal rommelig aan, en met name de hekjes rondom de plantsoenen blijken niet echt hufterproef. Ze staan inmiddels schots en scheef en dat doet dit nieuwe landschap ook geen recht. De fontein is verdwenen en de zielige betonnen bankjes zijn te warm in de zon en te nat na de regen. Enfin de tijd zal het leren. Wel mooi zijn de zichtlijnen en gelukkig staat of liever gezegd ligt 'La Tête' van Henri Miller inmiddels op zijn nieuwe plaats. Het was nog een hele operatie om het zandstenen beeld, uit 1986, 15 meter verder naar het westen te verplaatsen. Het beeld dat eigenlijk 'Écoute' heet weegt namelijk ruim 50 ton.

De spectaculaire nieuwe metro-uitgang op de place Marguerite de Navarre wordt pas in 2017 opgeleverd

De eindoplevering van het gehele project moet plaatsvinden in 2018. De geschiedenis leert ons dat deze 'Grands Travaux' uiteindelijk een geweldige opleving van de buurt betekenen. Nu heeft het een nog wat rommelige uitstraling omdat een groot deel van de bouwmaterialen nog niet zijn verwijderd en de spectaculaire nieuwe metro-uitgang op de place Marguerite de Navarre pas in 2017 wordt opgeleverd. Echter geen reden om de buurt niet te verkennen en alvast te genieten van dit toch wel weer heel bijzondere bouwwerk.

Mijn tips: Rue Montmartre vol met gezellige boetieks en de rue Montorgueil, afgeleid van de mont Orgeuil. Hier krijg je nog een vaag idee van de drukte van het vroegere Les Halles quartier. Eeuwenlang was dit de straat waarlangs de visaanvoer plaatsvond vanuit Normandië. Hier zaten de groothandels voor vis en oesters en deze handelaren zorgden dan weer voor verdere verdeling op de markt. Nu is deze straat een gezellig voetgangersgebied met groentestalletjes, slagerijen en boetieks. Maar ook met diverse bistro's en restaurants.
Op nummer 38 vind je nog steeds l'Escargot Montorgueil. Een restaurant dat sinds 1832 niet meer is veranderd, ook de menukaart niet. Dit restaurant is een Parijs instituut. Niet alleen vanwege haar interieur en exterieur maar ook door haar keuken. Zij serveren al sinds 1832  met veel trots een Franse specialiteit die zijn grenzen heeft overschreden in roem; de escargot of in het Nederlands de gekookte landslak. Op het menu staan drie smaken; de klassieke manier met peterselie knoflook en boter, Kerrie Madras of de schelp gevuld met Roquefort. Geserveerd per 6, 12 of zelfs per 36 voor de echte fans.

Het Forum gezien vanuit de gezellige Rue Montmartre

Van de kok kreeg ik het recept: 'Les Escargots de la Gueuzaille' dat ik graag met u deel.
Benodigd voor 4 personen: 4 zeer grote aardappelen, 36 wijngaardslakken, 20 gr. sjalotten, 1 teen knoflook, half bosje peterselie, kervel, 400gr. boter, 80 gr. room, snufje zout en peper.

Werkwijze: kook de aardappelen in de schil, vervolgens bakken in warme olie tot de schil goudgeel is. De sjalot, knoflook, en de peterselie fijn hakken, mengen met room en de zachte boter en vervolgens 15 minuten laten afkoelen in de koelkast.
Snijdt de aardappelen over de helft, beetje uithollen en vervolgens opvullen met 2/3 van het mengsel. Daarna elke aardappel verder opvullen met 9 escargots en 10 minuten in de oven zetten. Afwerken met de rest van het mengsel en versieren met een paar takjes kervel. Daarna onmiddellijk uitserveren.

Le Jardin Nelson Mandela met de Saint Eustache

Vlak naast de kerk Saint Eustache, 'Au Pied de Cochon'. Dit is een van de laatste restaurants uit de tijd van de oude hallen, een van de weinige. Praktisch onveranderd behalve de prijzen en dat het misschien iets langer duurt voor u bediend wordt - maar het kan dan ook, zo rond middernacht, zéér druk zijn bij deze 'varkenspoot. Ik ga hier altijd voor de uiensoep. De oesters - typisch een gerecht dat sommige mensen midden in de nacht ineens willen eten - zijn als vanouds. Het restaurant is dan ook zeven dagen in de week, dag en nacht geopend.

Soupe à l’oignon façon des halles
De uiensoep is een ultieme klassieker en altijd een succes en makkelijk thuis te bereiden. Wat je nodig hebt is 80 gr. boter, 6 grote uien in dunne ringen, 1 el tijm, 2 laurierblaadjes, 1 el bloem, 200 ml. droge witte wijn, 1,5 liter runderbouillon, 12 sneden oud stokbrood, 150 gr. geraspte kaas. Ik zweer zelf bij gruyère maar je kunt ook een andere harde kaas gebruiken. Verder nog wat zout en 4 hittebestendige soepkommen.

Smelt de boter in een grote pan. Doe de uienringen, tijm, laurierblaadjes en wat zout erbij. Laat minimaal 25 tot 40 minuten op laag vuur bakken tot de uien glazig zijn en heel zacht, maar nog net niet verkleuren. roer de bloem erdoor. Voeg langzaam wijn en vervolgens de bouillon toe. Breng de soep aan de kook en laat 20 minuten zachtjes pruttelen. Verwijder de laurierblaadjes. Proef de soep en indien nodig voeg nog wat zout toe.
Zet de ovengrill aan. Leg de sneden stokbrood op een bakplaat, bestrooi ze met twee derde van de gruyère en laat de kaas 2 tot 3 minuten smelten onder de hete grill van de oven. Schep de soep in de voorverwarmde kommen en leg in elke kom een aantal sneeën brood. Bestrooi met de rest van de gruyère en zet de kommen op de bakplaat, 2 minuten onder de hete grill tot de kaas bubbelt en goudgeel is. Serveer de soep zodra hij uit de oven komt.


De nieuwe hallen: Top of flop, ik laat het graag aan u over.

woensdag 6 april 2016

HET BESTE (STOK)BROOD VAN PARIJS 2016

Parijzenaars beweren graag dat hun stokbrood van oudsher het lekkerste van Frankrijk is. Maar over de oorsprong van de 'baguette' doen allerlei verhalen de ronde. Eigenaardig toch, dat een product waarvoor je anno nu nog voor in de rij gaat staan en dat dagelijks door vrijwel elke Franse hand wordt beroerd, geen duidelijke afkomst heeft. Die simpele rol deeg van 250 gram, met een een paar snel gezette inkepingen om de korst niet te laten barsten, moet het zonder geboortejaar doen, en zelfs zonder een naam van de bedenker! In een land waar elke straathoek wel een historie heeft is dit voorwaar een klein wonder te noemen. Zeker is dat bakkers in vroegere tijden hun brood enkel bakten in de vorm van een bol, 'une boule'. Vandaar de naam boulanger.

Brood bestaat al tienduizenden jaren, sinds onze prehistorische voorzaten wortels van planten tot meel omtoverden en er op een hete steen een soort pannenkoek van boetseerden. Maar smakelijk werd ’t pas toen ergens in het Midden-Oosten iemand verwonderd naar een deegje staarde dat plots begon te rijzen. Gist was geboren en postuum mogen we deze grote onbekende de allereerste bakker noemen. Zo’n duizend jaar voordat Mozes zijn hachelijke tochtje door de Rode Zee in de recordboeken liet optekenen.

In de middeleeuwen waren de ronde broden van Île de France befaamd om de lichtheid van hun deeg. In de 17de eeuw  bedacht een plaatselijke bakker de 'pain mollet', waarbij hij het traditionele zuurdesem verving door biergist. Hierdoor werd het brood nog lichter en luchtiger. Echter de Faculteit der Geneeskunde verklaarde het brood als schadelijk voor de gezondheid en de bakker werd voor het gerecht gesleept. De bakkers in Parijs zagen er echter wel brood in en creëerde een hele reeks witte broden bestemd voor de rijken, met mooie namen als 'pain de Chailly', 'pain de Gentilly', 'pain de Gonesse' en 'pain à la Reine'. Het gewone volk moest zich ondertussen tevreden stellen met 'zwart brood', vaak hongerstillende samenraapsels van verschillende graansoorten en zelfs aardappelen en bonen. In 1789 leidde broodschaarste zelfs tot een van de opmerkelijkste episodes van de Franse revolutie. De vrouwen uit de volkswijken eisten brood en ontvoerden uit Versailles de koning, de koningin en de kroonprins, die voor de gelegenheid de bijnamen 'de bakker, de bakkerin en de bakkersknecht' kregen. Er vloeide ook een wet uit voort waar openings- en sluitingstijden werden gereglementeerd.

Het slanke stokbrood, geprezen om zijn knapperige korst en zachte kruim is in tegenstelling tot men zou denken een vrij recente uitvinding. Natuurlijk creëren de fans van Napoleon hun eigen gelijk. De kleine korporaal zou het traditioneel ronde brood voor zijn manschappen als stok hebben laten bakken. Zodat ze tijdens het marcheren hun dagelijkse kuch gestrekt in de uniformbroek konden meedragen. Daarvoor was zelfs een speciale zak in de culotte genaaid, zeggen de Napoleonistes. Of dat rechts- of linksdragend was, vertelt het verhaal niet. De ander beweert dat de baguette is komen overwaaien vanuit Wenen. Het was de Oostenrijkse ambtenaar Augustus Zand die in 1839 in Parijs voor het eerst brood bakte met behulp van een stoomoven. Hij introduceerde de croissant en de 'pain Viennois' met als afgeleide het lange witte krokante stokbrood.

Weer anderen zeggen dat de baguette is ontstaan omdat een wet met een socialistisch trekje uit 1920 het de bakkers onmogelijk maakte om vóór 4 uur 's morgens  te beginnen met werken. Dit had dan weer tot gevolg dat het onmogelijk was om het traditionele ronde brood op tijd voor het ontbijt van de klanten te maken. De slanke baguette loste dat probleem op omdat het minder voorbereidingstijd vergde en sneller bakte. Maar in werkelijkheid schijnt de baguette net voor de Eerste Wereldoorlog uitgevonden te zijn als vervanging van het traditionele ronde boerenbrood.

De slanke traditionele Parijse baguette staat bekend om zijn knapperige, goudbruine korst en 'vochtige' mie, of binnenkant. Bij de beste boulangeries laat men het deeg langzaam gisten en vormt men de broden met de hand. Een paar schuine inkepingen in de bovenkant van elk stokbrood zorgen er met behulp van hete stoom voor dat het brood in de oven langzaam uitzet.  Baguettes zijn er in vele vormen en maten. De meer landelijke baguette of de baguette à l'ancienne met puntige einden, de flûte is net zo lang als een baguette maar twee keer zo dik, de ficelle; dun, lang en krokant, half zo lang als een baguette. Verder kennen de Parijzenaars de tradition, een beschermd begrip sinds 1993, mede dankzij de regering van Édouard Balladur, die kleine ambachtelijke bakkertjes toestemming gaf om het etiket 'tradition' aan hun lange broden te hangen. Een gedurfde reactie om de dagelijkse diarree aan smakeloze fabrieksbroden uit de supermarkt een halt toe te roepen. Dat juist Balladur viel voor de Franse traditie is opmerkelijk te noemen, want hij stamt uit een oude Armeense familie en is zelf in Turkije geboren.

De 'tradition' mag uitsluitend bloem, water en zout bevatten en mag niet ingevroren zijn geweest. Verder kennen we nog de bâtard, deze is net zo groot als een pain de campagne (met bloem bestoven zuurdesembrood) maar met het zelfde gewicht als een baguette.
Het woord „baguette is weer afgeleid van het Italiaanse woord bacchetta dat eenvoudig 'wand' of 'baton' betekent. Zoals in Harry Potter de baguette magique (magische wand) of bij de Chinees, baguettes chinoises (eetstokjes), of baguette de direction (baton van de dirigent).  Nog een wetenswaardigheid; Een baguette draag je niet onder je arm maar wordt vastgehouden in het midden met één hand, terwijl je een hap neemt van het nog warme uiteinde. De meeste Parijzenaars kopen twee keer per dag hun stokbrood vers, voor het werk en na het werk. Vandaar dat de meeste 'echte' bakkers open zijn van 06.15 uur tot 20.00 uur.

Ieder jaar besteed ik in mijn weblog weer aandacht aan de Parijse 'boulanger' met het beste en lekkerste stokbrood. Parijs is een broodstad. Brood is zelfs zo belangrijk dat de hoofdstedelijke bakkers hun vakantie niet zelf mogen inplannen. Bakkers en apothekers zijn de enigen die een gereglementeerd beroep uitoefenen als het gaat om vakantiesluitingen. Voor de bakkers is dit een erfenis vanuit de Franse Revolutie om zo hongersnoden te voorkomen. Het brood was het hoofdvoedsel van de bevolking en het was van essentieel belang om de voorziening te waarborgen. Parijs kent zo'n 1200 bakkers binnen de périphérique, die voorheen zeven dagen in de week open waren. Maar met de introductie van betaald verlof in de twintigste eeuw ontstonden problemen tijdens de vakantieperiodes en feestdagen. Een wet uit 1957 geeft burgemeesters het recht om te bepalen wanneer welke bakker zijn vakantiekoffers mag pakken. Er zou zo maar wéér een revolutie kunnen uitbreken wanneer alle bakkers tegelijk dicht zouden zijn.

De meeste Parijzenaars kopen twee keer per dag hun stokbrood vers

Helaas is de echte warme bakker stilaan een uitstervend ras. Steeds minder jongeren voelen zich aangetrokken voor een leven van 's ochtends vijf tot 's avonds pakweg half acht. Omringd door loeiende ovens en bloembestoven werkbanken met bovendien het risico van lui zaad door de hitte op scrotumhoogte. In de kleine dorpen op het platte land is de geur van versgebakken brood al bijna verdwenen. en als je dan nog een ambachtelijke boulanger ontdekt dan bakt hij zelden twee maal per dag. Gelukkig is dat in Parijs duidelijk anders gezien de jaarlijkse aandacht die wordt besteed aan het bakkersambacht. Ik doel hier op het jaarlijks terugkerend event; ' Le prix de la Meilleure baguette de Paris'.

Op donderdag 17 maart 2016 was het weer zover. Inmiddels de 22e editie van de 'Grand Prix de la meilleure baguette artisanale de Paris', de strijd om het beste stokbrood van Parijs. De tien-koppige jury van de 'Chambre professionnelle des artisans boulangers-pâtissiers' verzamelde zich rond Olivia Polski (assistent van de burgemeester van Parijs Anne Hidalgo)  Benoît Nicolas; Meilleur Ouvrier de France in 2015 en hoogleraar van de Ferrandi School, Guillaume Gomez; Meilleur Ouvrier de France in 2004 en hoofd van de keukenbrigade van het  Elysee paleis en Djibril Bodian; tweevoudig winnaar van de Baguette Grand Prix 2010 en 2015.

Op donderdag 17 maart 2016 was het weer zover de strijd om het beste stokbrood van Parijs.

200 Bakkers streden dit jaar om deze prestigieuze prijs; eeuwige roem, een geldbedrag van € 4000 en een jaar lang hofleverancier van de Franse President François Hollande. 45 Stokbroden werden onmiddellijk gediskwalificeerd, aangezien zij niet voldeden aan de strenge, vooraf gestelde criteria. Elke baguette moet een afmeting hebben tussen de 55 en 65 cm, met een gewicht dat ligt tussen 250 en 300 gram en een zoutgehalte van 18 gram per kilogram meel. Krokant aan de buitenzijde maar licht van kleur en goed van smaak. Alle Parijse bakkers werden uitgenodigd om deel te nemen. Na een middagje proeven koos de jury de gelukkige winnaar uit de overige 155 inzendingen. De winnaars van 2016 zijn Florian Charles en Mickael Reydellet van bakkerij La Parisienne in het 6e arrondissement. Hiermee komt de prestigieuze prijs sinds jaren weer terug naar de linkeroever. Dat is opvallend aangezien 8 van de 10 bekroonde bakkerijen zijn gelegen aan de rechteroever van de Seine. De officiële prijsuitreiking vindt plaats op de 21 editie van 'la traditionnelle Fête du pain' dat plaats vindt van 21 tot en met 30 mei 2016 op het voorplein van de Notre-Dame. De prijs zal worden overhandigd door de burgemeester Anne Hidalgo zelf.

Onze prijswinnaar is zes dagen in de week geopend van 7.00 uur tot 20.00 uur (ja u leest het goed, daar moet je in Nederland eens mee aankomen?). Op woensdag zijn ze gesloten. 

De beste 10 bakkers van het lekkerste ambachtelijke stokbrood in Parijs zijn:
1. Florian Charles en Mickael Reydellet, la parisienne - 48 rue Madame (6e arr).
2. Alexandre Fraysse, Boulangerie de Lourmel - 121 avenue Félix-Faure (15e arr).
3. M. Kourougkli, Le Grenier à Pain - 33 bis rue Saint-Amand 15e arr).
4. Alexandre Planchais, Boulangerie Alexine - 40 rue Lepic (18e arr).
5. Anthony Bosson, Boulangerie l'Essentiel - 73 boulevard Auguste-Blanqui (18e arr).
6. Julien Nelly, Douceurs et Traditions - 85 rue Saint-Dominique (7e arr).
7. M. Hamady, À la Flûte Enchantée - 104 rue du Faubourg Saint-Antoine (12e arr).
8. Sami Bouattour, Boulangerie Brun - 193 rue de Tolbiac (13e arr).
9. Vincent Joly, Le Grenier à Pain - 52 avenue d'Italie (13e arr).
10. M. Simoes & Vabret, l'Académie du Pain - 30 rue d'Alésia (14e arr).

Geconfronteerd met de steeds groeiende industrialisatie van de bakkerij is er in Parijs onlangs een nieuwe generatie ambachtslieden opgestaan met een voorliefde voor het natuurlijke ambachtelijke brood, rijk van smaak, goed voor de gezondheid, handgemaakt van uitsluitend natuurlijke en milieuvriendelijke grondstoffen. Ver, ver weg van besmette tarwe, chemische mixen van meel aangevuld met additieven, E-nummers, gemechaniseerde productie, snelle fermentaties en instant droge gist. De prijs per brood is er ook naar: "Ik verkoop mijn brood à € 9 per kilo, het is een beetje duurder dan een conventionele bakkerij." aldus een van de bakkers. Maar ons brood blijft langer vers en dan is de keuze snel gemaakt. De ambachtelijke bakkers die ik u zou adviseren zijn:

Panadero Clandestino, Thierry Delabre - 19 avenue d'Italie (13e arr).
Boulangerie Dupain, Tanguy Lahaye - 28 boulevard des Filles-du-Calvaire (11e arr).
Boulangerie Panificia, François Brault - 15 avenue Trudaine (9e arr.).
La boulangerie Du Nil, Shinya Inagaki - 3 rue du Nil (2e arr).
l'Essentiel, Anthony Bosson - 73 boulevard Auguste-Blanqui (122 arr).
l'Autre Boulange, Denis Durand - 43 rue de Montreuil (11e arr).
Le Bricheton, Maxime Bussy - 50 rue de la Réunion (20e arr).

Zo de basis voor een overheerlijke picknick hebben we al: 17 adressen voor het beste (stok)brood van Parijs. Bij deze hotspots zit altijd wel een zaak in de buurt waar je heerlijk vers beleg kunt kopen en een goede fles wijn. Rest mij mijn favoriete picknick stekjes met u te delen. Wie weet komen we elkaar tegen.

Parc de la Turlure, 18e arrondissement, métro Jules Joffrin.
Place Émile Goudeau, 18e arrondissement, métro Abbesses.
Vesta Tempel, Parc Buttes Chaumont, 19e arrondissement, métro Buttes Chaumont.
Place Dauphine, 1e arrondissement, métro Pont Neuf.
Square du Vert Galant, 1e arrondissement, métro Pont Neuf.
Fontaine de Médicis, Jardin du Luxembourg, 6e arrondissement, métro Luxembourg.


À bientôt.