Paris FvdV is een niet commercieel weblog speciaal voor kenners en liefhebbers van de stad Parijs - en voor hen die dat willen worden. Parijs is een stad met een gewichtig verleden, respectabel en gerespecteerd. Het is totaal niet nostalgisch. Parijs is er in geslaagd om, soms op brutale maar altijd op elegante wijze, om te gaan met zijn grootse monumenten. Ze te beschermen en te integreren in de nieuwe dynamiek van de stad. Parijs is een meester op het gebied van herstel en transformatie. U zult er nooit in slagen een volledig overzicht te maken van plekken en verhalen, die allemaal op hetzelfde punt uitkomen en de glorie van deze stad bezingen. toch wil ik een poging wagen. Wekelijks wil ik u niet alleen informeren over wat Parijs nog meer te bieden heeft, maar ook wil ik mijn liefde voor deze stad op u over dragen. In de hoop dat het raakt aan iets wat u herkent of voelt. Ferry van der Vliet.

Privacy verklaring: Indien u weblog Paris FvdV, dat bij Google-Blogger is ondergebracht, leest en reageert op de blogs van Paris FvdV, doet u dat vrijwillig en is uw IP-adres en mailadres - indien u dat vermeld - bekend en wordt opgeslagen. Ook uw schuilnaam waaronder uw reageert wordt opgeslagen. Paris FvdV zal uw gegevens nooit aan derden doorgeven. We houden uw gegevens privé, tenzij de wet of rechtelijke macht ons dwingt uw gegevens aan hen te verstrekken. Datalekken in het systeem vallen onder de verantwoordelijkheid van Google-Blogger. Door weblog Paris FvdV te bezoeken en/of de op of via deze weblog aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze disclaimer. Google gebruikt cookies om services te leveren en verkeer te analyseren dus uw IP-adres en user-agent zijn bij Google bekend, samen met prestatie- en beveiligingsstatistieken om servicekwaliteit te garanderen, gebruiksstatistieken te genereren, misbruik te detecteren en maatregelen te treffen.

zondag 28 oktober 2012

LE BALZAR

Waarschijnlijk zou u er zo voorbij lopen, brasserie Balzar in de rue des Écoles, naast een van de statige gebouwen van de Sorbonne, het College van Frankrijk en de Parijse faculteit der Geneeskunde. Binnen, grote, hel verlichte lampen. Weer een reden om verder te lopen. Kijkend naar de prijzen op de menukaart en u besluit zeker om door te lopen. En dat is nou jammer, want eten bij Balzar is een beleving. Eenmaal binnen, u moet natuurlijk wel gereserveerd hebben, en nadat u uw autosleutels heeft afgegeven aan de voiturier, begint een heerlijke echte Parijse avond. Oh ja, mocht u niet bekend zijn met de naam voiturier, hij is de man die u buiten het restaurant de sleutels van uw auto geeft en u in een klap verlost van het probleem van het zoeken naar een geschikte parkeerplaats in de buurt.
 
Brasserie Balzar in de rue des Écoles

In Parijs staat Balzar bekend als 'Petit Lipp'. Waar het bij Lipp nu barst van de toeristen, treft u bij Balzar bijna allemaal Frans sprekende gasten aan, die genieten van de intieme sfeer van dit restaurant. En dan hoor ik u zeggen: 'En die hel verlichte lampen dan"? Gek genoeg passen die in het sfeertje van leren banken, spiegels en nog eens spiegels.
In Parijs staat Balzar bekend als 'Petit Lipp'
Eind vorige eeuw vertrok Amédée Balzar uit zijn geboortestreek Picardië, om aan de slag te gaan bij zijn broer, die eigenaar was van een taveerne in de rue Soufflot in Parijs. Het duurde niet lang voordat hij in 1890 zijn eigen zaak begon aan de rue des Écoles. Door de desastreuze periode na de Eerste Wereldoorlog kwam de zaak in handen van MarcellinCazes, de eigenaar van brasserie Lipp, aan de boulevard Saint Germain. Hij besloot tot een rigoureuze opknapbeurt, waar geen enkele concessie werd gedaan aan de heersende mode van de Art Déco. De architect Louis Madeline introduceerde hier voor het eerst een ingenieuze vinding, namelijk schuin geplaatste spiegels aan de muur. Zo kon de genietende gast het gehele restaurant overzien, waar hij ook plaatsnam in het restaurant. In november 1931 opende Le Balzar, onder leiding van Clémence Cazes, de broer van Marcellin, opnieuw haar deuren. Door de familieband en het interieur werd het al snel de tweede Lipp genoemd. Het werd de 'place to be' voor de hoogleraren van de Sorbonne universiteit. Ze waanden zich bij Lipp die al een reputatie had verworven als een literaire salon voor schrijvers en professoren van politiek, wetenschap, geneeskunde, literatuur, geschiedenis en recht.
'Millefeuille pâtissier traditionnel'
In 1961 deden de gebroeders Cazes, le Balzar weer van de hand. De zaak werd opnieuw verbouwd door Claude Marolleau, die in 1979 spiegels schuin tegen het plafond liet zetten om zo de prachtige lampen met witte bollen oneindig te laten reflecteren. Balzar, nu in handen van de Groupe Flo, is nog steeds het juweel van het vijfde arrondissement. De obers, nog steeds in onberispelijk zwart en met lange witte voorschoten. Lange tafels met wit damast en op de kaart nog altijd de welbekende gerechten waaronder: 'Soupe gratinée à l’oignon, Escargots de Bourgogne marinés au Chablis, Côte de cochon "Grand-Mère" rôtie au sautoir, fricassée de légumes de saison, la fameuse andouillette de Troyes AAAAA, pommes frites en Chateaubriand grillé, sauce béarnaise et pommes frites'. Maar overheerlijk is de pâtisserie uit eigen keuken: 'Millefeuille pâtissier traditionnel, Moelleux au chocolat avec glace à la vanille Bourbon' en altijd de 'Tarte du jour'.
Overheerlijke patisserie uit eigen keuken
Door de tijd hebben de vaste klanten bij brasserie Lipp, die het vleugje extra bij Lipp begonnen te missen, plaatsgemaakt voor de horde toeristen. De oude clientèle heeft nu zijn plek gevonden bij Le Balzar. En zo is Lipp een tweede Balzar geworden in plaats van andersom, wat ooit de bedoeling was.
Brasserie Balzar, rue des Écoles 49, 5e arrondissement, metro Cluny La Sorbonne.
Tip: Met de Esprit Brasseriekaart, die u gratis kunt aanvragen via mijn weblog, ontvangt u 10% korting op uw gehele rekening.

vrijdag 26 oktober 2012

DE CATACOMBEN VAN PARIJS

Onder Parijs gaat een bijzondere onderaardse wereld schuil, net als in andere grote steden. Maar die van Parijs is diverser, vreemder. En dan doel ik niet alleen op de honderden kilometers lange tunnels, die samen een van de fijnst vertakte metronetwerken en riolen ter wereld vormen. Er is daar beneden nog veel meer te vinden: kanalen, waterreservoirs, crypten, bankkluizen en oude wijnkelders die illegaal dienstdoen als nachtclub of galerie. Maar het opmerkelijkst zijn de steengroeven: de meer dan 300 kilometer lange gangenstelsels die onder veel wijken te vinden zijn, met name in het zuidelijke deel van de stad.  Alle bouwmaterialen waaruit Parijs is opgebouwd komen namelijk uit eigen bodem. De bodem heeft vanaf de tijd van de Romeinen, tot vroeg in de negentiende eeuw, de materialen geleverd voor de huizen, kerken, paleizen en kloosters.
 
De bijzondere onderaardse wereld; de catacomben - Photo courtesy of HeatherBlog
 
In de loop van 2000 jaar is de bodem onder de stad voor ongeveer een tiende van het huidige stadoppervlak uitgehold. Uit talloze steengroeven in de stad haalden de Parijzenaars niet alleen de kalksteen voor hun gebouwen, maar ook leem, kalk en zand. Pas in 1813 werd de exploitatie van de laatste 18 steengroeven binnen de stad verboden, omdat zich in de bodem steeds meer verzakkingen voordeden. Vanaf 1893 is men systematisch begonnen de onderaardse gangen weer op te vullen. Maar nog steeds vinden er in wijken, waaronder Montmartre, verzakkingen plaats. Ironisch genoeg heeft dit de Butte, zoals Montmartre heet in de volksmond, behoed voor desastreuze modernisering.
De gangenstelsels waren tijdens de Tweede Wereldoorlog de schuilplaatsen voor het Franse verzet, maar tegenwoordig oefenen die tunnels een aantrekkingskracht uit op een heel andere clandestiene groep, een gemeenschap van vrijgevochten types die soms dagen- en nachtenlang ondergronds blijven: de 'Cathaphiles'. Ook wel 'Urban Explorers' genoemd. Afdalen in de catacomben van Parijs is illegaal en niet zonder levensgevaar. Zuurstofgebrek, gevaarlijke rioolgassen, gevaar voor instortingen of verdwalen en zelfs kans op verdrinking. Via mangaten en ontelbare ladders dalen ze af naar het binnenste van Parijs. Getooid met lampen touwen en veiligheidshelmen, met als doel het verkennen van de duistere tunnels om er te feesten, te schilderen, of te fotograferen. Een goede gids is onmisbaar en vanwege de vele gevaren is het afdalen zonder gids, sinds 2 november 1955, zelfs strafbaar.
STOP!  Hier begint het dodenrijk
Maar er is ook goed nieuws. Een klein deel van het onderaards gangenstelsel van Parijs kunt u legaal bezoeken. Diverse stadsgidsen geven rondleidingen op minder bekende plekken in de stad zoals bijvoorbeeld onder de 'Julizuil' op de Place de la Bastille waar slachtoffers van de revolutie van 1830 en 1848 zijn begraven, of onder de kerk Saint Sulpice. U kunt ook de riolen van Parijs bezoeken, die in 1852 zijn aangelegd door Eugène Belgrand, de rechterhand van Baron Haussmann. Maar de mooiste legale attractie van Parijs is een onderaards gangenstelsel vol met knoken en schedels, een soort museum van de dood. Les Catacombes aan de place Denfert Rochereau behoort tot een van de meest bezochte ondergrondse bezienswaardigheden van de stad. Meer dan vijf tot zes miljoen menselijke skeletten liggen hier begraven, het grootste beenderendepot ter wereld in een ondergronds netwerk van 165 kilometer aan tunnels.
Welkom in het grootste beenderendepot van de wereld
Tot in de zeventiende eeuw werden de doden letterlijk gedumpt op braakliggende terreinen in de stad, vrijwel altijd naast of in de buurt van een kerk. De massagraven bleven open tot ze verzadigd waren en werden daarna bedekt met een laagje aarde om de stank tegen te gaan. Het waren hoogtijdagen voor de ratten, dieven en lijkenpikkers wanneer er vrijwel dagelijks aanvoer was vanuit de diverse ziekenhuizen in de stad. In de dertiende eeuw kende Parijs vijf van zulke publieke 'begraafplaatsen'. Saint Innocents, Saint Benoit, Saint Honoré, Saint Landry en Saint Nicolas des Champs. In de zestiende eeuw waren er 65 kerken en kapellen met een naastliggend kerkhof. Het cimetière des Saint Innocents, naast de voedselhallen, was eeuwenlang, met 18 lagen, de grootste dodenakker van Parijs. De opgezwollen en gistende lijken lagen tegen de muren van de huizen opgestapeld. Op 9 november 1780 besluit het stadsbestuur dat het zo niet langer kan en sluit het kerkhof, om vervolgens opdracht te geven om alle restanten te verhuizen naar de grootste ondergrondse necropolis van de stad: De Tombe Issoire onder de place d'Enfert, het Helleplein. Op 7 april 1786 vind de inzegening plaats en vanaf dat moment trekken de karren 's nachts door de stad, afgedekt met een zwarte doek en vergezeld door fakkeldragers en een priester, zingend het Libera me Domine. Requiem æternam dona eis Domine (Heer, geef hun eeuwige rust). Nog 16 andere Parijse begraafplaatsen worden geëlimineerd. Dit gaat zo door tot 1860. Alleen al uit het cimetière des Saint Innocents kwamen 2 miljoen overblijfselen.
 
Tunnel na Tunnel, kilometers lang, liggen de beenderen netjes soort per soort opgestapeld, links en rechts gelardeerd met een schedel. De ondergrondse gangen dragen de namen die overeenkomen met de straatnamen bovengronds. Twee macabere kilometers kunt u elke dag, behalve op maandag, bezoeken. U gaat ondergronds op de Place Denfert Rochereau. Na een benauwd gangenstelsel te hebben doorlopen komt u bij een poort met het opschrift: Arrête! C’est ici l’Empire de la Mort (Stop! Hier begint het dodenrijk). Een stukje verder een plakkaat met de veelzeggende tekst: “Pensez le matin que vous n’irez peut-être pas jusques au soir, et au soir que vous n’irez peut-être pas jusques au matin". Ofwel "houd er elke morgen rekening mee dat u misschien de avond niet haalt en houd er elke avond rekening mee dat u misschien de morgen niet haalt". Opbeurend toch? Neem in ieder geval een warme trui en een zaklantaarn mee en hou er rekening mee dat u honderden traptreden moet beklimmen. 131 treden naar beneden en weer 83 treden naar boven. Het mooie is dat u op een heel andere plek boven de grond komt als waar u naar beneden bent gegaan. Ik garandeer u een bijzondere maar vooral boeiende wandeling.
Vijf tot zes miljoen skeletten liggen begraven in de catacomben van Parijs

Les Catacombes, avenue Colonel Henry Rol Tanguy 1, 14e arrondissement, metro Denfert Rochereau. Geopend dinsdag tot en met zondag van 10.00 uur tot 16.00 uur (laatste toegang)
De Colonne de Juillet, Place de la Bastille, 4e arrondissement, metro Bastille
Église Saint Sulpice, place Saint Sulpice, 6e arrondissement, metro Saint Sulpice


vrijdag 19 oktober 2012

MUSÉE ZADKINE

Maar weinig grote steden hebben zo'n nauwe band met de beeldende kunst als Parijs. In het tweede Keizerijk (1852-1870) en de Derde Republiek (1870-1940/'46) werd Parijs gaandeweg een openluchtmuseum vol met beelden van onder andere Carpeaux (de prachtige Fontaine de l'Observatoire) Rude (de Marseillaise op de Arc de Triomphe). Rodin, Maillol, Zadkine en Bourdelle. Montmartre en Montparnasse werden hèt bloeiend centrum voor kunst en literatuur. Schilders en beeldhouwers, schrijvers en dichters werden aangetrokken door deze buurten. De ateliers, de levendigheid en bohemienachtige manier van leven en werken werkten als een magneet op vele getalenteerde kunstenaars. Kunstenaars als Moreau, Delacroix, Bourdelle, Maillol, Rodin, Zadkine en schrijvers waaronder Balzac en Hugo hebben een schat aan ateliers nagelaten aan de stad Parijs. Gelukkig zijn veel van deze ateliers musea geworden in eigendom van de stad Parijs en daardoor (nog) gratis te bezichtigen.
 
Musée Zadkine: Dialogue avec la création contemporaine 

Op loopafstand van het Musée Bourdelle vlakbij de Jardin Luxembourg ligt, verborgen tussen de muren van de hoge aanpalende gebouwen, het woonhuis en atelier van de in Rusland geboren beeldhouwer Ossip Zadkine (1890-1967). In de rustige en besloten tuin, omgeven door met klimop begroeide ateliers, lijken zijn bronzen beelden slechts met moeite licht op te vangen. Het museum, in februari 2012 weer opengegaan voor het publiek na een grondige renovatie, toont een prachtig overzicht van zijn werken van kubisme tot abstracte kunst. Binnen vindt je een collectie van houten torso's en kleinere werken van brons en steen.
Tête d'Homme (1922)
Buiten, fascinerende beelden waaronder Orphée, verschillende studies van 'La Ville détruite',  de verwoeste stad, zijn belangrijkste creatie. Een treinrit door het verwoeste Rotterdam inspireerde Zadkine tot dit beeld, waaruit het hart is weggerukt en waarbij de armen en handen de hemel als het ware om hulp roepen, terwijl een schreeuw uit de bronzen mond ontsnapt. Het beeld, dat te vinden is aan de Leuvehaven in Rotterdam, was een schenking van de directie van het warenhuis de Bijenkorf aan de stad. Vlakbij de uitgang van de tuin, verborgen in een kleine nis, staat het monument ter ere van de gebroeders van Gogh, gemaakt in 1964, een van zijn laatste werken.
'La Ville détruite'; de verwoeste stad
Zadkine kwam op twintigjarige leeftijd in Parijs terecht, gelokt door zijn mede landgenoot en kunstschilder Marc Chagall, Hij was aanvankelijk een leerling en vriend van Rodin. Tijdens de eerste wereldoorlog werkt hij als verpleger en tolk in het Franse leger, waar hij de Joodse schilderes Valentine Prax ontmoet, waarmee hij in 1918 trouwt. In 1928 vestigde hij zich in het huis, zijn 'folie d'Assas' aan de rue d'Assas 100 bis. In 1937 besluit hij, na een tentoonstelling in New York, om niet terug te gaan naar Parijs vanwege de toen al opkomende antisemitische sentimenten. Valentine blijft in Parijs en duikt onder. Pas na de tweede wereldoorlog vinden ze elkaar terug in de rue d'Assas. Hij bleef er tot aan zijn dood in 1967. Ossip Zadkine is begraven tussen zijn illustere tijdgenoten, waaronder Constantin Brancusi en Auguste Bartholdi, op het nabij gelegen cimetière Montparnasse. Valentine Prax schonk meer dan 400 beeldhouwwerken en 300 tekeningen aan de stad Parijs, samen met zijn persoonlijk archief en foto's. Het museum opende voor het eerst zijn deuren voor het publiek in 1982. Een echte aanrader.
 
Musée Zadkine, rue d'Assas 110 bis, 6e arrondissement, Metro Vavin, Notre Dame des Champs. Geopend dinsdag tot en met zondag van 10.00 uur tot 18.00 uur. Toegang gratis tot september 2013.


donderdag 18 oktober 2012

MUSÉE ANTOINE BOURDELLE

Schuin onder de rook van het treinstation Montparnasse, ligt een ideale bestemming voor een regenachtige dag in Parijs. Het huis en het atelier van de Franse beeldhouwer en schilder, Emile-Antoine Bourdelle (1861-1929). De productieve beeldhouwer woonde en werkte tot zijn dood in 1929 in dit huis aan de toenmalige impasse du Maine in de wijk Montparnasse. In 1949 werd het een museum en later, in 1992, grondig verbouwd door de in Casablanca geboren architect Christian de Portzamparc. Gelukkig is het oude atelier onaangeroerd gebleven na zijn dood. Bij het raam, dat hem voorziet van noorderlicht, staat nog steeds de gietijzeren potkachel. In de hoek een gipsen afgietsel van zijn mooie 'Centaure mourant', de stervende centaur uit 1914. Vanaf het verhoogde podium achter in het atelier, kon hij zijn beelden onder een hoek bekijken. Bij zijn overlijden wordt Bourdelle in zijn atelier opgebaard, naast zijn stervende centaur.
 
Gelukkig is het oude atelier onaangeroerd gebleven na zijn dood in 1929

Bourdelle leerde als dertienjarige hout bewerken in de meubelmakerij van zijn vader. Tekenen en beeldhouwen leerde hij aan de Académie des Beaux Arts in Toulouse. Toen hij vierentwintig was kreeg hij een beurs voor de École des Beaux Arts in Parijs. In de jaren 1887-1929 schept Bourdelle vijfenveertig beeldhouwwerken, waaronder diverse bustes en maskers van Beethoven, die ook in het museum zijn te bewonderen. De toen al beroemde Auguste Rodin (1840-1917) bewonderde het werk van Bourdelle en vanaf 1893 tot 1908 werkte Antoine als Rodins assistent en ontwikkelde zich daar tot een bekende leermeester. Van 1909 tot aan zijn dood in 1929 was hij docent aan de belangrijke Académie de la Grande Chaumière in Parijs. Vele later bekende kunstenaars kregen van hem les, waaronder Alberto Giacometti en Aristide Maillol.
Bourdelle, 'Grand guerrier de Montauban'
Evenals Auguste Rodin, droomde Antoine Bourdelle, aan het eind van zijn leven, van een museum dat een overzicht zou geven van zijn oeuvre. Zijn vrouw Cléopâtra en dochter Rhodia vervulden uiteindelijk die wens. De realisering van het museum in 1949, werd mede mogelijk dankzij de financiële steun van Gabriel Cognacq, een groot kunstliefhebber, neef en erfgenaam van Ernest Cognacq, de oprichter van het Parijse warenhuis La Samaritaine.
 Gevelversiering gemaakt voor het Parijse Théatre des Champs Élysées
De in 1992 nieuw gebouwde vleugel heeft een totaal expositieoppervlak van 1655m². Indrukwekkend is de 'Hall des Plâtres' met enorme gipsen beelden, waaronder het ruiterstandbeeld van Generaal Alvéar, waarvan het origineel te vinden is in Buenos Aires. Drie afdrukken van de prachtige gevelversiering die Bourdelle gemaakt heeft voor het Parijse Théatre des Champs Élysées, die Apollo en de muzen verbeelden. En vijf kleinere panelen die de tragedie, komedie, muziek, dans en het verbond tussen architectuur en de beeldhouwkunst voorstellen. Twee beroemde en  moderne dansers hebben model gestaan; Isadora Duncan en Vaslav Nijinski. De kolossale beelden in de voor- en achtertuin tonen de explosieve natuur van Bourdelle's kunstenaarsziel.
De tuin met op de achtergrond het atelier van Bourdelle
Musée Bourdelle is misschien wel een van de minst bekende musea van Parijs maar absoluut de moeite van een bezoek waard. Prachtige beeldhouwwerken, studies, schetsen, maquettes en afgietsels geven een mooi overzicht van het oeuvre van deze zeer productieve kunstenaar en modernist. De toegang is gratis.
Musée Bourdelle, rue Antoine Bourdelle 18, 15e arrondissement, metro Montparnasse- Bienvenüe, Falguière. Geopend dinsdag tot en met zondag van 10.00 uur tot 18.00 uur

dinsdag 16 oktober 2012

VIGNOBLES; WIJN(GAARDEN) IN PARIJS

Wijnbouw is voor bijna twintig eeuwen een overheersende economische activiteit in het Île-de-France. Sinds de Middeleeuwen tot diep in de 18de eeuw werd de Parijse wijn gezien als een kwaliteitsproduct. De wijn was van een zo'n hoge kwaliteit dat hij werd geserveerd aan het Hof van Frankrijk. Rond 1700 had elke wijk in Parijs zijn eigen wijngaard. Diverse ziektes, waaronder druifluis in het midden van de 19e eeuw, decimeerde echter de wijnproductie van 42.000 hectare tot 10.000 hectare aan het begin van de 20e eeuw. Restanten van de wijnproductie zijn nog te vinden in de wijken Belleville, Charonne en Ménilmontant. Zij dragen nog steeds de sporen van hun landelijk verleden, van de arbeiders die werkten in de gipsgroeven en de wijngaarden van de Parijse kloosters. in de guinguettes, de cafés en 'bals musettes'. Hier debuteerden Maurice Chevalier, Yves Montand en Edith Piaf op straat en in de verschillende café-chantants. Vele straatnamen herinneren nog aan de grote hoeveelheid waterbronnen en aan het rijke wijnbouwverleden: Rue des Cascades (waterval), rue de la Duée (kleine bron), rue des Rigoles (slootjes) en rue des Vignoles (wijngaard).
 
In de guinguettes; hier kwamen de arbeiders hun zuur verdiende Francs verdrinken 

U zult het niet geloven, maar binnen en net buiten de grenzen van de Parijse boulevard Péripherique bloeien nog steeds wijngaarden. Straatnamen, waaronder rue des Vignes, rue du Pressoir, rue des Morillons, herinneren nog aan de tijd dat er negen wijngaarden te vinden waren in de stad. Vroeger was Montmartre een echt wijndorp met meerdere wijngaarden. Waar nu de Place Pierre ligt strekte zich een wijngaard uit. Dat was ook het geval tussen de rue Tardieu en de rue d'Orsel, op de place Jean-Baptiste Clément en rondom het Château des Brouillards. De genadeslag werd gegeven door de exploitatie van kalkgroeven in de hellingen van Montmartre. Over de oudste wijngaard van Parijs; de Clos de Montmartre; doen verschillende verhalen de ronde. Volgens de romantici onder ons werd de wijngaard al in de Gallo-Romeinse tijd aangeplant. De realisten echter vertellen een heel ander verhaal: In 1932 besloot de stad Parijs, dat Montmartre al in 1860 had geannexeerd, om door zijn "Service de Jardins", op de hoek van rue des Saules en de rue Saint Vincent, een wijngaard te laten aanplanten.
De oudste wijngaard van Parijs; de Clos de Montmartre
In 1933 nam de toenmalige burgemeester van Montmartre, Pierre Labric, het initiatief  voor de wijnfeesten; Fète des Vendanges, elk jaar in oktober*. In 1950 is het Syndicat d'Initiative du Vieux Montmartre opgericht met de wijlen Anatole als Garde Champêtre de la Commune Libre. 'Bewaker' Anatole is overleden op 7 januari 1998 na 48 jaar in functie te zijn geweest. Mica Moruzzi is de huidige nog in leven zijnde Garde Champêtre. Tegenwoordig zetelt La Commune Libre du Vieux Montmartre in de rue Mont Cenis, met als burgemeester de dichter en schrijver Jack-André Yatt. *De wijnfeesten op Montmartre waren afgelopen week van 10 t/m 14 oktober 2012.
'Mes Amis'; Christophe Vialar van Vinovalie en zijn team
Een andere kleine wijngaard is te vinden op de hellingen van het Parc de Belleville in het 20e arrondissement. Daar staan zo'n 140 druivenstokken. Bovenaan dit steile park heb je een schitterend uitzicht over de stad. De rue Piat leidt er heen.
Aan de zuidkant van Parijs lag het dorpje Vaugirard. In de 18e eeuw geheel begroeid met wijngaarden, net als het oude dorp Montmartre. Straatnamen, waaronder rue des Morrillons en rue des Périchaux, herinneren nog aan de wijngaard Clos des Morillons. In 1985 werden hier 700 druivenstokken geplant en in 1988 werd er voor het eerst geoogst. Volgens de kenners is deze huidige Clos des Morillons (pinot noir en pinot meunier) een volle en krachtige rode wijn met een rijk boeket. De wijngaard ligt in het mooie parc Georges Brassens, waar elke zaterdag- en zondagmorgen, weer of geen weer, een boekenmarkt wordt gehouden.
Fète des Vendanges, elk jaar in oktober op Montmartre
Het parc de Bercy heeft al een leven van honderden jaren achter de rug. In de 17de eeuw was het onderdeel van een domein, dat zich uitstrekte van de rand van de stad tot aan Charenton. In 1860 wordt het een wijnopslagplaats, waar bomen worden geplant die voor verkoeling van de entrepots moeten zorgdragen. Door haar ligging aan de Seine groeit Bercy uit tot een van de grootste wijnmarkten van de wereld. Wijn, eaux de vie en port worden in houten schuiten over de Seine en later per spoor aangevoerd. Langs het water verschijnen lokalen, de "guinguettes", waar men kan eten, drinken en flirten in de buitenlucht aan feestelijk opgemaakte tafels en men de musette kan dansen op de altijd vrolijk stemmende Franse accordeonmuziek. Veel kunstschilders, schrijvers, en fotografen, hebben zich laten inspireren door deze 'art de vivre'.
De gerestaureerde wijnpakhuizen van de cour Saint Emilion

Nog steeds zijn het in parc de Bercy nog de sporen te vinden van de eens zo bloeiende wijnhandel. Het is dan ook geen wonder, dat bij de aanleg van dit park in het 12e arrondissement een wijngaard moest komen met 350 wijnstokken, goed voor zo'n 250 liter wijn per jaar. Juist in de herfst kan ik dit park met loopbruggen, fraaie waterpartijen, diverse thematische tuinen waaronder een rozentuin, kruidentuin, een boomgaard en een orangerie aanbevelen. Na de wandeling kunt u heerlijk uitrusten, lunchen of genieten van een goed glas wijn in een van de vele restaurantjes, gevestigd in de gerestaureerde wijnpakhuizen van de cour Saint Emilion. Een binnenplaats geplaveid, met meer dan 17.000 oude straatstenen en de oude spoorbaan.
Musée du Vin, de kelderbar is wel een sfeervolle plek voor een glas wijn of een lunch
Helaas horen de wijngaarden op de hellingen van Passy tot het verleden. Wel kunt u hier terecht voor het Musée du Vin, gevestigd in de overwelfde kelders van een voormalig klooster. Al lopend en klimmend door de kronkelige gangen van een oude kalksteengroeve wordt het ontstaan van de wijn, van druif naar fles uitgelegd. Helaas de tentoongestelde wijnparafernalia zijn zo opwindend als de champagne van gisteren. Het museum is gevestigd in het 16e arrondissement aan de rue des Eaux (de waterstraat). De kelderbar is wel een sfeervolle plek voor een glas wijn of een lunch.
Wat weinigen weten is dat er nog een wijngaard is aangeplant in La Défense Precies op een heuvel, gelegen in Hauts-de-Seine tussen Neuilly en Nanterre, loodrecht op de Voie Triomphale, de rechte lijn van het Louvre tot aan de Grande Arche. Het domein Clos de Chantecoq werd geopend op 24 mei 2007.  Gelegen op de esplanade van La Défense precies tegenover het Bassin de Takis. De wijngaard bestaat uit 350 wijnstokken; Pinot Noir en Chardonnay over een gebied van 10 hectare.
Het domein Clos de Chantecoq in La Défense
Clos de Montmartre, rue des Saules, 18e arrondissement, metro Lamarck Caulaincourt, Abbesses
Parc de Belleville, rue des Couronnes, rue Piat, 20e arrondissement, metro Couronnes
Parc Georges Brassens, rue des Morillon, 15e arrondissement, metro Convention, porte de Vanves
Parc de Bercy, 12e arrondissement, metro Bercy of Cour Saint Emilion.
Musée du Vin, rue des Eaux 5, 16e arrondissement, metro Passy
Clos de Chantecoq, Esplenade de la Défense, La Défense, metro Esplanade de la Défense



donderdag 4 oktober 2012

PARIS ART NOUVEAU

Parijs is een stad die alleen al om haar mengelmoes van bouwstijlen het bekijken waard is. Tot de meest spectaculaire gebouwen behoren die uit de periode van de Art Nouveau, een stroming in de kunst die tussen 1890 en 1914 ontstond, als een reactie op het sombere classicisme en het vormvervagende impressionisme. Kenmerkend voor de Art Nouveau of Jugendstil was het gebruik van decoratieve ranke ornamenten.
 
Art Nouveau van Hector Guimard
 
De uit steen en smeedijzer opgebouwde zwierige werken waren gedeeltelijk geïnspireerd door de Japanse kunst en door de plantenwereld. Art nouveau was voorbehouden aan België en Frankrijk, terwijl jugendstil werd gekoppeld aan Oostenrijk en Duitsland De stijl manifesteerde zich vooral in gebruiksvoorwerpen, waaronder glaskunst, plateel, sieraden, meubels, affiches, en de schilderkunst. De stroming kende een korte maar hevige bloeitijd. In West-Europa was de stijl ruim voor 1910 al verleden tijd, in het oosten kon ze wat langer overleven. Tegen 1914 was men op de Art Nouveau uitgekeken, maar Parijs bezit nog vele herinneringen aan deze kunstrichting van wie Herctor Guimard, de belangrijkste vertegenwoordiger is. Samen met Jules Lavirotte en Louis Louvet belichaamde hij de idealen van deze stijl, die romantiek met functionalisme verbond.
De prachtige metroingang aan de place Abbesses Montmartre
De meest kenmerkende herinneringen zijn de in 1900 door Hector Guimard ontworpen Parijse metro-ingangen. Deze metalen constructies waren zo karakteristiek voor de ranke en verfijnde eigenschappen van de Art Nouveau, dat de stroming algemeen werd aangeduid als de 'metrostijl'. Glazen overkappingen met groengelakte gietijzeren ribben, als een uit bloembladeren samengestelde waaier, geflankeerd door organisch gevormde lampen als bloemknoppen, op slanke metalen stengels. Prachtige voorbeelden hiervan zijn te zien bij het metrostation Abbesses op Montmartre en Pote Dauphine aan de groenste avenue van Parijs de super chique avenue Foch.
De adembenemende koepel van Galeries Lafayette
Vooral de gevels van gebouwen boden de Art Nouveau ontwerpers een unieke kans om hun visioenen vorm te geven. Prachtige voorbeelden hiervan zijn: Het Castel Béranger, rue de la Fontaine 14 van Hector Guimard (16e), de appartementen ontworpen door Jules Lavirotte aan de avenue Rapp 3 en 29 en rue Sédillot 12 (7e). Appartementen aan de rue Abbeville 14 en 16 (10e) en de gevels en glazen koepels van de warenhuizen Printemps en Galeries Lafayette.
Toiletten van restaurant Le Vaudeville
Ook vele restaurants in Parijs volgden de trend van gracieus gestileerde natuurlijke vormen met gebruik van glas, glaspasta en keramiek van kunstenaars waaronder: Louis Trezel, Alphonse Mucha en Leon Fargues. De mooiste voorbeelden hiervan zijn te vinden bij:
Le Grand Vefour, rue de Beaujolais 17 (1e)
Pharamond, rue de la Grande-Truanderie 24 (1e)
Le Grand Colbert, rue Vivienne 2 (2e)
 
Detail Le Vaudeville
Le Vaudeville, rue Vivienne 29 (2e)
Bouillon Racine, rue Racine 3 (6e)
Montparnasse 1900, boulevard Montparnasse 59 (6e)
La Fermette Marbeuf, rue Marbeuf 5 (7e)
Vagenende, boulevard Saint Germain 142 (6e)
Mollard, rue Saint Lazare 115 (8e)
Julien, rue du Faubourg Saint Denis 16, (10e)
 
Detail Julien

maandag 1 oktober 2012

LEVEN IN FRANKRIJK

Om maar meteen met de deur in huis te vallen. Het nieuwe nummer najaar 2012, nummer 5,  van de glossy 'Leven in Frankrijk' is uit. Uit dit blad haal ik vaak leuke tips, die ik dan weer verwerk in mijn weblog. Maar dit keer kon ik haast niet wachten totdat het blad bij mij op de mat viel. Ongeveer acht weken geleden werd mij gevraagd een bijdrage te leveren aan dit mooie magazine. En dat heb ik met plezier gedaan door middel van een fotoreportage met 17 foto's van het jaarlijks terugkerend wijnfeest van Montmarte.
 
 
Het najaarnummer van 'Leven in Frankrijk' is uit
 
Van woensdag 10 oktober  t/m zondag 14 oktober aanstaande vindt op Montmartre al weer de 79e editie plaats van het traditionele Fète des Vendanges. Dit jaar staat het wijnoogstfeest in het teken van Les Gourmands, de fijnproevers. Vijf dagen lang staat u een zeer aantrekkelijk programma te wachten, waaronder een dag geheel gewijd aan chocolade. Alle dagen is er muziek, toneel, zang en dans. Van vrijdag tot en met zondag is er weer de fijnproevermarkt; 'Le Parcours du Goût', rond de Sacre Cœur. Op 1400 m² staan 160 kraampjes vol met ambachtelijke streekproducten en gratis (wijn)proeverijen. Zaterdag vanaf 15.00 uur is er de grote parade en als afsluiting op zaterdagavond van 21.45 uur tot 22.45 uur, voor de trappen van de Sacre Cœur, een groots vuurwerk. Deze 79ste editie nodigt u uit om weg te zwijmelen, met goede wijn en prachtige streekproducten, met al het goede wat de Franse aardbodem te bieden heeft. Voor meer informatie over het feest, de activiteiten, het programma en de locaties kunt u terecht op de website van het Fête des Vendanges de Montmartre.
Fète des Vendanges; proeven en genieten van al het moois wat de Franse aardbodem te bieden heeft
Buiten mijn fotorapportage heeft dit najaarsnummer van Leven in Frankrijk meer voor u in petto. Een mooi artikel; 'de kunst van het versieren', over de Franse edelsmid en glaskunstenaar René Lalique, de Rodin van het glas. Hij legde de basis voor een bijzondere familietraditie, die op de dag van vandaag nog doorleeft in de ontwerpen van dit mooie Franse familiebedrijf. In Parijs is het spectaculaire glaswerk te bezichtigen in het Musée d'Orsay en het Muséedes Arts Décoratifs.
Verder leest u meer over de bekendmaking van het fijnste Franse restaurant in Nederland van 2012. De belangrijkste criteria zijn; het werken met Franse producten, serveren van authentiek gemaakte Franse gerechten, voorzien van een uitstekende selectie Franse wijn in een echte Franse ambiance met een informele sfeer. Zodat je je even in Parijs, Frankrijk waant. En de winnaar is........  Je leest er alles over in het najaarsnummer.
De Larousse Gastronomique is een encyclopedie en tevens een kookboek over gastronomie. Het grootste deel van het boek gaat over de Franse keuken en bevat recepten voor Franse gerechten en kooktechnieken. (bron Wikipedia). De befaamde Parijse chef-kok Escoffier heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan deze bijbel van de gastronomie. De grootmeester Auguste Escoffier legde de fundamenten voor de hedendaagse Franse kookkunst. Daarmee was hij de grondlegger van de internationale kookkunst, een belangrijke ontwikkeling, die tegenwoordig als een deel van de Franse kookkunst gezien wordt. Binnenkort verschijnt de Grote Larousse in een Nederlandse vertaling voor thuisgebruik. In dit nummer zes heerlijke recepten als voorproefje.
Nog meer insiders tips

En dan mijn spiekbriefje; Paris Pages net als Quoi de Neuf à Paris van de glossy Paris Capitale, die mij steeds helpen om u te blijven voorzien van 'Insiders Tips'. In de Paris Pages houdt kunstenaar en journaliste Eugénie Goldschmeding het leven in Parijs bij. Dit keer met een leuke tip waar Chirac zich in Parijs liet versmaden door een heerlijk Frans kippetje. Zij vertelt u natuurlijk nog veel meer en dat gaat u lezen in mijn komende blogs. Kunt u zo lang niet wachten dan snel naar de winkel voor het heerlijke najaarsnummer van Leven in Frankrijk, Slechts € 5,45